Het najaar is begonnen. De hele nacht heeft het geregend. Bij lange na niet in de hoeveelheden die nodig zijn om de gevolgen van de lange droge zomer te keren maar het bos ruikt deze ochtend fris. Ik wandel door het Haagse Bos. Met ruim 3,5 miljoen bezoekers per jaar is het niet verwonderlijk dat ik niet de enige ben. De lunchpauze is duidelijk begonnen. Uit de kantoren van de omringende bedrijven, ministeries en provinciale diensten zijn werknemers naar buiten gekomen om al wandelend te genieten van het frisse bos en hun lunch. Op wat bankjes zitten leerlingen van de aangrenzende middelbare school.
TEKST EN FOTO’S MARK KRAS
Met mijn hoed op en boswachtersoutfit aan val ik op tussen het publiek. Je zou denken dat ik regelmatig word aangesproken. Dat gebeurt een enkele keer, mensen zijn vooral met elkaar op pad. Als het gebeurt helpen de vragen mij om een indruk te krijgen wat er speelt bij onze bezoekers. Vaak kan ik antwoord geven op vragen waar mensen soms duidelijk al een tijdje mee rondlopen. Het is jammer dat ik dit soort wandelingen maar eens per maand kan maken. Meestal zorgen e-mails, organiseren van communicatie rond werkzaamheden, vergaderingen, lezen van beleidsvoornemens, regelen van toestemmingen voor evenementen, verbeteren en onderhouden van bebording, ontwikkelen en organiseren van excursies, coördineren van vrijwilligers en vragen van publiek en media ervoor dat ik mijn dagen binnen doorbreng. Vandaag ben ik op pad in het Haagse Bos voor een belangrijk moment. De afgelopen maanden hebben zorgvuldig voorbereide boswerkzaamheden plaatsgevonden.
Al wandelend kijk ik omhoog naar het bladerdak van het bos. Op plaatsen waar een boom is geveld, zie ik nu de lucht. Het zonlicht dringt nu door tot in het bos daar waar eerst de boomkronen het licht buitenhielden. Mijn ogen volgen de rand van het gat in het bladerdek en ik tel de bomen die van deze ruimte gaan profiteren. In de komende jaren zullen zij het gat in het bladerdek vullen met hun takken en bladeren. Hun kroon zal voller worden en de boom zal daar flink van profiteren. Ik zie hoe vitale eiken, beuken en enkele lindes kansen krijgen nu hun naast concurrent is weggehaald.
Het Haagse Bos is een betrekkelijk monotoon bos. Na de Tweede Wereldoorlog is tachtig procent van het bos opnieuw aangeplant met zomereik en beuk. Er is dus nauwelijks leeftijdsverschil en de diversiteit in soorten is beperkt. Reden om vitale bomen meer ruimte te bieden om oud te worden. Wellicht worden het woudreuzen waar vele organismen, maar ook onze kleinkinderen, van zullen genieten. Ruimte bieden we zo ook aan de jonge bomen in de ondergroei die daar moeizaam opgroeiden.
De afgelopen decennia is steeds duidelijker geworden dat monotone bossen kwetsbaar zijn voor klimaatverandering (droogte en hevige regenbuien) en verzuring van de bosbodem door stikstofdepositie. Zeker de oeroude bosbodem van het Haagse Bos is een belangrijke zorg. Sinds de laatste ijstijd is dit gebied natuur. Langzaam maar zeker heeft de bosbodem zich ontwikkeld als een groeiplaats voor onder andere unieke stinzenplanten (zoals boshyacint, bosanemoon en bosgeelster) en dit prachtige loofbos.
We zijn als beheerders dus bijzonder zuinig op die het bos en haar bosbodem. Vandaar dat het werk in de afgelopen droge periode plaats vond, toen die bodem ook in de nattere delen van het bos droog en stevig was. Vandaar ook dat we bij het verwijderen van de bomen zoveel als mogelijk vanaf het pad werkten. Een kraan hield de boom, die door een man met een motorzaag werd geveld, vast en bracht hem zorgvuldig naar de grond. Zo was er zo min mogelijk schade aan de omringende bomen én aan de bosbodem. Bij de voorbereiding van het werk zagen we dat de situatie soms zo lastig was dat we hebben gekozen voor een bijzondere oplossing; een telekraan of Fallbach. Die werd ingezet om bomen verder van het pad in stukken uit het bosvak te halen. Zo’n kraan reikt ver het bos in en neemt dikke arm voor dikke arm van de boom en uit het bosvak weg totdat uiteindelijk de stam volgt.
In het deel waar ik wandel is het werk gedaan en ik kijk omlaag. Her en der zie ik wat sporen van de kleine kraan die een stukje het bos in moest rijden. Op een enkele plek herken ik plaatsen waar tak- en tophout heeft gelegen of waar de delen van een boom lagen in afwachting van het vervoer naar de Leidsestraatweg. De beplanting richt zich alweer op. Binnen enkele weken zal het hier weer groen zijn. Eerst komen de stikstofminnende planten zoals benut braam en brandnetel op. Dan, als het bladerdak langzaam sluit, komt er ruimte voor de soorten die het bos nog soortenrijker zullen maken.
Enkele jaren geleden hebben we op plekken waar zieke essen stonden boomsoorten geplant die de bron gaan vormen voor een soortenrijk bos. Het zaad van deze bomen kan zich op open plekjes in het bos ontwikkelen tot volwassen haagbeuken, tamme kastanjes, lindes, wintereiken, berken, esdoorns en zoete kersen. Soorten waarvan we weten dat ze beter bestand zijn tegen het droge, hete, van plensbuien vergeven klimaat waarin we terecht aan het komen zijn. Een klimaat waar de beuken en zomereiken van het Haagse Bos het moeilijk mee hebben. Soorten ook die de verzuring van de bosbodem door neerdalende stikstofverbindingen tegengaan omdat ze sneller verterend blad hebben en daarmee de oudere bomen meer kans bieden om uit te groeien tot die woudreuzen.
Maar wat me vooral opvalt tijdens mijn wandeling, is dat het niet opvalt dat we hier aan het werk zijn geweest. De anderhalf jaar aan voorbereiding en de zorgvuldigheid waarmee het werk is uitgevoerd, werpt zijn vruchten af. Een vraag die ik al wandelend beantwoord wil zien, is of mensen veel last hebben gehad van de afsluitingen die we met spandoeken steeds hebben aangegeven. Werkblok voor werkblok werd een deel afgesloten om de veiligheid van publiek en van werknemers te waarborgen. Dat betekende wel dat mensen soms moesten afwijken van hun vertrouwde ronde. We hebben ons best gedaan om de afsluitingen overzichtelijk te houden en alleen dan wanneer er ook echt gewerkt werd. Iedere ochtend vroeg ging het deel van het bos waar gewerkt werd dicht en eind van de middag werden de afsluitende spandoeken weer verwijderd. Maar hoe goed voorbereid en uitgevoerd het werk ook is, pas in gesprek met degene waar je het voor doet, hoor je of je geslaagd bent in je opzet.
Ik word tijdens mijn wandeling nauwelijks aangesproken over het werk. Alleen tijdens de vele excursies die we juist nu geven, krijg ik reacties op het boswerk. Er wordt positief gereageerd en veel mensen merken in eerste instantie niet op waar bomen zijn verdwenen. Alleen bij de houtstapels aan de Leidsestraatweg is de toon kritischer. Wat is er veel hout uit het bos gehaald. Het besef dat tien stukken hout van 2 meter niet tien bomen zijn maar maar één blijkt lastig. En waar gaat het hout naar toe? De kaarten met achtergrondinformatie worden helaas nogal eens van de houtstapels getrokken. Zo kunnen bezoekers niet lezen dat veel van het hout in de woningbouw als meubelplaat en zaaghout wordt benut en een ander deel als papier.
Terug op kantoor moet ik denken aan enkele reacties op social media die we op het werk kregen. Die waren weinig positief. Jammer dat die mensen reageren op een plaatje en niet mee zijn geweest op de verschillende excursies voorafgaand aan en tijdens het werk. Maar wie weet maken ze binnenkort een wandeling door het prachtige Haagse Bos. Het hout zal dan ondertussen wel weg zijn en benut in de woningbouw. En het bos zal zich ondertussen verder ontwikkelen naar een vitaal, soortenrijk en leeftijdsdivers bos dat er de komende eeuwen zeker nog zal staan. Precies zoals dat ooit door Willem van Oranje is vastgelegd in de Akte van Redemptie (1576).