De mooiste pagina’s uit mijn ANWB-vogelgids uit 2009 zijn pagina 221 en pagina 223. Toen ik net begon met vogels kijken, was dat in de Petersons nog één pagina (plaat 54). Het duurde jaren voor ik de vogels op die pagina in de kijker kreeg. Toch zit er op de plek waar het vogelboek zoveel heeft opengelegen een knik. Toen ik uiteindelijke de eerste van de soorten zag, was ik al drie edities verder. Zonder dat ik de soorten noem, kun je wel raden wat deze pagina onderscheidt van de vele andere in deze dierbare boeken. Je vindt er de kleurrijkste vogels die je in Nederland kunt zien.
Regelmatig wordt in de gebieden waar we zorg voor dragen een bijzondere vogel gespot. Vroeger gaven vogelaars via pagers door waar iets bijzonders was gezien. Pagers of semafoons zijn kleine kastjes waarmee cijfercodes worden doorgeven aan mensen die eenzelfde kastje hebben. In het begin was die groep vogelaars beperkt tot vijfhonderd. Het nieuws over een bijzondere waarneming deed dus betrekkelijk langzaam de ronde. Tegenwoordig weten vele duizenden vogelaars binnen enkele minuten het nieuws.
Een kleurrijke dwaalgast gepot
Op dinsdagmiddag 16 juli 2024 werd om kwart over één een groene bijeneter gespot in de Hollandse Duinen. Die dag hebben 254 mensen zich naar het duin gespoed om de vogel te zien. Een dag later, in de vroege ochtend, zagen nog zeven mensen de vogel vliegen voor hij of zij verdween. In mijn vogelboeken zijn vogels te vinden die minstens spaarzaam te zien zijn in ons land. Die trekken als ze gevonden worden veel minder belangstelling. Maar ja, die vogels zijn ook lang niet zo kleurrijk.
Kleur in de natuur
Kleurrijk zijn heeft een belangrijke functie in de natuur. Je wilt opvallen als je een partner zoekt. Denk aan de prachtige mannelijke eenden die ons land rijk is. Overigens blijkt uit DNA-onderzoek naar studiehuiden in musea dat oudere vrouwtjeseenden zich ook zeer kleurrijk tooien en nauwelijks van mannen te onderscheiden zijn. Of het werkt als een terechte, of soms onterechte, waarschuwing. Die geelzwarte strepen van limonadewespen worden door heel wat minder bewapende zweefvliegen geïmiteerd om er vervaarlijker uit te zien dan ze zijn.
Val eens op
Nu ben ik een fervent fietser. Jaarlijks trap ik zo’n tienduizend kilometer bij elkaar. Een deel daarvan is in de randen van de dag op weg naar werk of huis. Dat scheelt volgens Strava zo’n twee kilogram aan CO2-uitstoot per ritje woon-werkverkeer. Maar wat mij opvalt, is dat er zo weinig mensen willen opvallen. Nu snap ik dat niet iedereen zit te wachten op 254 mensen per dag die je komen begluren. Maar als je met zwarte helm, zwarte (regen)jas en zonder verlichting je naar huis begeeft, is de kans dat je gezien wordt door de bestuurder van duizend kilo staal, plastic en glas wel een stuk kleiner. En niet alleen in de schemer, ook een laagstaande zon helpt die bestuurder niet om je te spotten. Overigens is de felle, slecht afgestelde verlichting van moderne auto’s een drama als je als fietser erlangs wilt kijken of iets je tegemoetkomt. Reden voor mij om te doen als de terrasjeskommavlieg: opvallen! Ik draag een witte helm, een gele regenjas, een wit of rood shirt en altijd voor en (knipperend) achterlicht. Het achterlicht heeft zelfs een radar om achteropkomend verkeer in de gaten te houden.
Tip van de b(o)oswachter
Ik ben dan wel geen ontwerper of politicus, maar als ik weer eens verrast word door een racefietser of een auto zonder verlichting uit de schaduw van een boom of vanuit fel tegenlicht, dan grom ik weleens. “Ze zouden donkere fietskleding moeten verbieden en gepaste verlichting standaard moeten inbouwen in voertuigen.” Maar ik ben geen booswachter, maar boswachter. Dus ik zeg: “Kijk eens wat beter naar de natuur.” Er valt veel te leren van die kleurrijke dieren en planten waarmee we samenleven.