Boswachter Mark Kras werkt in Nationaal Park Hollandse Duinen voor Staatsbosbeheer en blogt voor Toeractief. Deze keer vertelt hij over het broeden van de knobbelzwaan en meerkoet.
In een watertje in het Haagse Bos liggen twee nesten. Een grote en een kleine. Omdat de nesten dicht bij een ingang van het bos liggen, passeren hier vanaf de Bezuidenhoutseweg dagelijks honderden mensen. De ingang ligt tussen het hoofdkantoor van UNICEF en Landal GreenParks aan deze drukke straat. Het grote nest is van een knobbelzwanenpaar, het kleine van een meerkoetenstel.
De mensen die langs de nesten het Haagse Bos in wandelen, kunnen deze broedperiode van dag tot dag de twee vogelsoorten volgen in hun poging om ook dit jaar weer jongen groot te brengen. Grootbrengen van jongen in de natuur is geen makkelijke taak. Er liggen vele gevaren op de loer. Reden voor iedere soort om er een aparte strategie op na te houden. Zo proberen ze ervoor te zorgen dat de soort in stand blijft.
Op eigen benen staan
Wij mensen hebben de laatste eeuw voor een steeds extremere vorm gekozen. Geen enkel dier investeert zoveel tijd en moeite in enkele nakomelingen. Mijn oudste dochter is nu achttien en op kamers gaan is tegenwoordig een terugkerend thema van gesprek in huis. Al achttien jaar doen wij ons best om haar te helpen om zich voor te bereiden om op eigen benen te staan. Achttien jaar liefde, zorg en aandacht. En gisterenochtend kwam ze om 06.00 uur thuis na een nachtje doorhalen. Ik moet niet te lang stilstaan bij alle gevaren die haar hadden kunnen treffen. Immers een vader kan zich heel wat inbeelden.
De meerkoet die bij ons achter door de sloot zwemt moet denken dat we helemaal gek zijn geworden. Alle kaarten zetten op één kind. Nu ja, eerlijkheid gebiedt te zeggen: we hebben een tweede dochter. Maar die meerkoet snapt niet dat we zoveel risico durven te nemen bij het in stand houden van onze soort. Zij zet in een jaar wel twintig tot dertig jongen op de wereld. De kans dat er een paar overleven wordt daardoor flink groter, maar zelfs dan is de kans betrekkelijk klein. Reigers, ratten, voedseltekort, kou, snoeken; er loert heel wat gevaar op die kleine zwarte bolletjes met hun koddige rode piekhaar. Nu wordt een meerkoet zo’n tien jaar oud, dus uiteindelijk komt het met een of twee van die driehonderd jongen wel goed. Net als met mijn dochter overigens.
Wapenbroeders
De meerkoet laat het met al die jongen zeker niet op zijn beloop. Uiterst fel verdedigen zij nest en jongen tegen alle indringers. Opvallend is trouwens dat ze vaak nestelen in de omgeving van knobbelzwanen. Er lijkt wel sprake te zijn van wapenbroeders. Want ook de grote elegante knobbelzwanen zijn uiterst fel als het aankomt op de bescherming van hun jongen. Tijdens het broeden staat het vrouwtje er alleen voor. De man komt af en toe langs, maar bemoeit zich verder nergens mee. Pas als de jongen uit het ei zijn neemt het stel samen de zorg voor hun rekening. Samen met de jongen verdwijnen ze vaak uit het Haagse Bos op zoek naar veiliger en voedselrijkere oorden. En wee je gebeente als je dan te dicht in de buurt komt. Luid sissend en klapwiekend komt de zwaarste vogel van Nederland op je af. Het is niet voor niets dat de vogel als beschermer van Holland op het schilderij ‘De bedreigde Zwaan’ (1650) van Jan Asselijn staat. Of dat het verhaal over de knobbelzwaan de ronde doet hij met één klap van zijn vleugel je arm kan breken.
Meewarige blikken
Zwanen krijgen per legsel vijf tot acht eieren en kunnen wel vijftig jaar oud worden. Meestal worden ze helaas een stuk minder oud. De jongen van zwanen worden vaker volwassen dan die van meerkoeten. Ze zijn immers al vlot van een formaat waar geen rat, snoek of zelfs reiger zich nog aan waagt. Ook de zwaan moet meewarig onze kant op kijken als hij ziet hoeveel zorg wij thuis besteden aan die enkele nakomelingen. Zeker omdat mensen nauwelijks natuurlijke vijanden hebben. Een tweede blik zal meerkoet en zwaan echter leren dat deze wezens behoorlijk succesvol zijn. In het Haagse Bos is het waarschijnlijk zelfs de meest voorkomende diersoort. Ze hoeven duidelijk geen zorgen om ons te hebben.
Zorgen voor meerkoet en zwaan
Omgekeerd is er wel veel zorg voor de meerkoet en zwaan. Ik krijg als boswachter van het Haagse Bos regelmatig vragen over de vogels en hun nesten. Vaak lijkt het erop dat mensen van de boswachters verwachten dat zij dezelfde zorg hebben voor de dieren in het bos als voor hun eigen kroost. Maar dat is niet het geval. Als boswachters zorgen we namelijk vooral dat de leefomgeving van dieren intact is of er komt. Zo midden in de stad is dat nog niet zo makkelijk. Wij mensen (en onze huisdieren) maken het bewust en onbewust de natuur behoorlijk moeilijk. Dieren en planten hebben last van ons (zwerf)afval, de verstoring tijdens onze bezoeken aan hun leefgebied en de uitstoot van onze industrie en transport.
Als boswachters proberen we de last die we de natuur bezorgen te compenseren door natuurbeheer of de effecten tegen te gaan: door vuilnis ophalen, toezicht houden en mensen informeren. Het grootbrengen van de jongen laten we vooral aan de ouders over. Ik heb het volste vertrouwen dat zij hun soort in stand weten te houden. Zolang wij hun leefomgeving maar respecteren en de boswachters én de bezoekers daar dagelijks zorg voor blijven dragen.
Boswachter Mark Kras is op Twitter en Instagram te volgen als @boswachtermark en hij schrijft regelmatig blogs op www.boswachtersblog.nl en www.natuurfotografie.nl