In 2023 leerde Nederland hem kennen als de avonturier uit Zweden, toen Bram in B&B Vol Liefde naar een vrouw zocht om zijn leven op de zelfvoorzienende boerderij nog completer te maken. Samen met hond Doggo woont hij daar sinds enkele jaren naast een bos. “Drie keer zo groot als dit hele bos”, wijst hij. “En dat noemen ze dan in Zweden een klein bos. Uilen vliegen over het terrein, elanden staan soms stil, dassen lopen door de tuin, vogels vliegen binnen. Ik leef echt middenin de natuur.” De nadruk ligt op het woord ‘echt’, maar ergens ook op het woord ‘leven’. Juist daar gaat zijn onlangs uitgebrachte boek over.
Samen lopen we de Overijsselse natuur in. Bram groeide op in de omgeving en kent het landschap dus door en door. Zijn accent is gevormd door de streek, al is zijn familie dan van oorsprong Amsterdams. “Door deze bossen heb ik al minstens duizend keer gelopen, dit gebied is echt mijn thuis. Het is erg veranderd sinds ik hier geweest ben”, zegt hij turend over het pad dat we gaan bewandelen. “Vlak voordat ik naar Zweden vertrok, liep ik precies hier.” Hij wijst naar voren, waar een met hoge bomen omgeven zandweg ligt. “Ik zag daar toen een ree met haar jong. Ze keken me recht in mijn gezicht aan, bleven even staan. Het leek wel een soort afscheid, omdat ik naar Zweden ging. Een magisch moment was dat.” Hij is even terug in 2021 en schakelt dan weer naar het hier en nu. “Op het ogenblik zijn er niet zoveel beesten”, concludeert hij. Zijn wandeling was destijds dan ook om vijf uur in de ochtend. “Officieel mag je hier dan nog niet lopen”, erkent hij. Met hoorbare knipoog en accent vult hij aan: “Maar toch mag ik het wel graag doen.”
Twentse nuchterheid
Over het pad wandelen we op het kompas van Bram verder naar de mooiste plekjes in het gebied. “Hee!”, hoor ik naast me terwijl Bram naar de grond duikt. Hij komt naar boven met een klein diertje in zijn gesloten hand. “Kijk, een bruine kikker. “ Hij toont langzaam zijn vangst. Ik bewonder het beestje dat via mijn hand terug op de grond hopt. “Was het geen padje?”, vraag ik. “Nee, een bruine kikker”, weet Bram zonder twijfel. Zijn oog voor voorbij springende natuur is net zo scherp als zijn kennis, na al die jaren oefenen in het wild. “Niet gek met dat water hier in de buurt”, gebaart hij naar een ven verderop. Takken van een grote eik en andere bomen waaien zachtjes heen en weer op de kant.
Het hele artikel lees je in Toeractief 3 – 2024.